Een opmaat naar een hoogst plausibele metafysica
Inleiding
Wetenschappelijk materialisme ad absurdum: het fysicalisme
Het materialistisch denken ging vanaf de presocratici gelijk op met de het idealisme. Het was subtiel, genuanceerd, goddelijk; ook materie was ‘begeesterd’.[1]
Waar ik me tegen richt is de dogmatische teneur van het materialisme vanaf de 18e eeuw, die steunt op een volslagen absurde metafysica. Mainstream wetenschappers - de fysicalisten – nemen deze metafysica nog steeds klakkeloos voor waar aan. Dit fysicalisme heeft zeer gevaarlijke consequenties voor de manier waarop wij met de mens en de natuur omgaan. Ik durf te beweren dat de impact van huidige wetenschappelijke materialistische paradigma de oorzaak is van het nihilistische zwarte gat waar we – althans wat het collectieve Westen betreft– steeds verder in worden gezogen.
Voordat ik een andere metafysica presenteer, wil ik eerst de vastgeroeste denkwijzen en foute metafysische aannames ontmaskeren. Het moet voor iedereen duidelijk worden dat het huidige dominante wetenschappelijke narratief gefundeerd is op een illusie. Pas als dit dogmatische bolwerk van foute aannames is afgebroken en verbrand kan uit de as een nieuw bouwwerk ontstaan. Hoe je het bouwsel wilt noemen, maakt me niet uit: objectief of metafysisch idealisme, analytisch idealisme (Bernardo Kastrup), actueel idealisme (Giovanni Gentile), absoluut idealisme of conscious idealism (Donald Hoffman, Iain McGilchrist).[2]
Voor mij is het een verademing, een opluchting en zelfs een bevrijding dat ik mijn scepsis en argwaan die ik tijdens mijn studies natuur- en scheikunde onderhuids heb ervaren, eindelijk gerechtvaardigd zie.
Steeds meer wetenschappers zijn ervan overtuigd dat de werkelijkheid niet uit elementaire deeltjes kan worden opgebouwd; de werkelijkheid is puur mentaal. Er bestaat geen fysieke wereld zonder waarnemer(s). ‘There is no spoon’ (scene uit de film ‘The Matrix’). Na meer dan zes jaar ploeteren heb ik hiervoor brede intellectuele steun gevonden bij zowel filosofen als fysici en biologen.
H.1. Welkom in de wondere wereld van de materialist.
1.1. Het materialistisch vertrekpunt
Materialisten gaan ervan uit dat de gehele werkelijkheid bestaat uit geestloze, levenloze materie[3].Deze hypothese impliceert dat onze zintuiglijke waarnemingen, al onze ervaringen en emoties ook uit materie zijn opgebouwd en door fysische processen moeten zijn veroorzaakt. Het materialisme gaat dus uit van twee werelden:
1. De Ware Wereld . Deze bevindt zich ergens buiten ons (in een absoluut vacuüm). Hij is niet afhankelijk van waarnemer(s) en niet toegankelijk voor zintuigelijke waarneming (want zintuigen zijn bedrieglijk, nietwaar?). De ware wereld is volledig abstract, dus niet fysiek concreet (en wel onderscheiden- discreet) zoals de dingen die we waarnemen met allerlei eigenschappen (tafels, katten en sterren).
2. In onze zintuigelijke wereld worden eigenschappen toegekend aan abstracte configuraties; bedenksels van ons over de ‘ware’ werkelijkheid. Dit gebeurt dan – zo wordt aangenomen - in ons hoofd. We noemen dit de werkelijke wereld, en deze voelt dan als fysiek. Onze ervaringswereld - de als ‘fysiek’ ervaren werkelijkheid - is volgens de materialisten een illusie: een voorstelling of een film die in ons hoofd wordt afgespeeld. Met behulp van mechanische en fysisch-chemische processen worden de afbeeldingen in ons hoofd van eigenschappen voorzien. Hieraan worden vervolgens met behulp van het brein (óók een fysiek ‘ding’[4]) symbolen en woorden gekoppeld, zodat ze akoestisch of visueel (schriftelijk met tekens of met plaatjes) gecommuniceerd kunnen worden. Zo krijgen dingen en gebeurtenissen betekenis. Maar waaróm eigenlijk? Fysicalisten beweren immers dat de materiële orde intrinsiek geen doel of betekenis heeft!
Deze opvatting over de werkelijkheid is sinds de zeventiende eeuw de wetenschappelijke standaard geworden. Het bood wetenschappers in die tijd de gelegenheid om te ontkomen aan de macht van de kerk. Omdat materie losgekoppeld werd van geest of ziel, kon de ziel het domein van de kerkelijke macht blijven. De combinatie met de formele wiskunde, het reductionisme ,het rationalisme en het ‘rekenende denken’ heeft er (vanaf de Verlichting) voor gezorgd dat de kerk uiteindelijk haar macht verspeeld heeft. Het fysicalisme of sciëntisme is de nieuwe godsdienst en het dogmatisch socio-politieke paradigma.
1.2. Een oefening in absurditeit
Zintuigen zijn bedrieglijk, dat ‘weten’ we uit onze subjectieve ervaring, nietwaar? Die persoonlijke ervaring is echter het enige waarvan we zeker zijn dat we hem hebben en dat die iets met ons doet.
Weten, herkennen, waarnemen, herinneren en ervaren, zijn geestelijke activiteiten. Deze zijn niet consistent volgens de materialisten en daarom kunnen subjectieve ervaringen nooit tot de absolute waarheid leiden. Vandaar dat materialisten naar een zuivere objectieve benadering van de natuur streven waarin fenomenen beschouwd werden als discrete objecten zonder betekenis.
De objectieve ‘waarheid’, verkregen via een rationalistische, pure abstracte, mathematische benadering van de werkelijkheid (de natuur, de wereld[5]), zal toch vertaald moeten kunnen worden naar fenomenen in de alledaagse wereld, die daar wél betekenis hebben. De vraag is hoe dan?
Hoe kunnen bewegende, botsende ‘deeltjes’ in een absoluut vacuüm ergens buiten
ons brein, min of meer een zelfde voorstelling in verschillende breinen tevoorschijn toveren? Hoe kan het dat we met zijn allen (ook de materialisten) naar dezelfde film ‘De Wereld’ zitten te kijken? Hoe kunnen fysisch-chemische processen in een fysiek (stoffelijk) brein mentale voorstellingen, emoties en bewustzijn veroorzaken? Geen fysicus, neurowetenschapper of bioloog die je dit kan vertellen. De fysicalistische reactie is vaak: daar komen we later wel achter, als we maar blijven zoeken.
Materialisten zullen niet ontkennen dat er interactie is tussen de geestelijke en de ware wereld, maar dit leidt tot een intrinsieke logische inconsistentie. Als materie en geest elkaar wederzijds beïnvloeden – hetgeen evident is - moet er een dieper onderliggend principe aan ten grondslag liggen[6]. Ergo materie is niet fundamenteel. Ai!
Materialisten/fysicalisten proberen eigenschappen zoals hard, geel, nat, zout, donzig en miauwend m.b.v. van wetten, formules en hypothesen te verklaren en te kwantificeren (= getallen koppelen aan grootheden en eenheden, bv. de snelheid van X is 15 km/h)).
Alles moet objectief, formeel in getallen uitgedrukt kunnen worden: deze stoel weegt 22 kg, 1 liter water bevat 1024 moleculen, het genoom van een kat bevat die en die nucleotiden, miauwen is een trilling van stembanden met een bepaalde frequentie, alles en iedereen valt met een zwaartekrachtsversnelling van 9,81 m/s2. Daarbij gaat men uit van puntmassa’s zonder afmetingen en zonder eigenschappen. Uiterlijke kenmerken doen er niet toe.
Het wordt echter lastig om aan te geven hoeveel kilogram jouw ergernis weegt, of om te berekenen bij hoeveel Herz en binnen hoeveel microseconden je verliefd wordt. Waar zit die verliefdheid dan precies in je brein? En is dat op dezelfde plek met dezelfde frequentie als bij een vorige ervaring van liefde? Getallen en mathematische formuleringen op zich zijn betekenisloos, maar wij geven er later wel betekenis aan.
Wat zeggen cijfers en formules dan eigenlijk over de werkelijkheid? Je kunt getallen koppelen aan codes, protocollen en juridische wetten. 15 Km/h is voor de fysicus gewoon 15 km/h. Het maakt niet uit of het om een fietser, een vogel of een gehaktbal gaat.
Wij, de samenleving, de wetgevers, de overheid verbinden er morele, hygiënische of andere waarden aan. En deze waarden zijn cultureel afhankelijk. Let op CODE GEEL: vallende gehakballen met een snelheid van meer dan 15km/h kunnen gevaarlijke situaties veroorzaken; blijf binnen, houdt 1,5 meter afstand! Maar CODE GEEL kan in gebieden met hongersnood ook als een godsgeschenk gezien worden zoals het ‘manna’ uit de Hebreeuwse bijbel (het moeten dan uiteraard wel koosjere falafels zijn).
1.3. De blinde vlek van de materialisten/fysicalisten
Materialisme is de filosofie van het subject dat vergeet met zichzelf rekening te houden (Arthur Schopenhauer)
Materialisten vergeten dat ze a. afhankelijk van en beperkt zijn door hun eigen zintuigen en b. bewustzijn nodig hebben om hun theorieën, experimenten en interpretaties te verwoorden. Bovendien verwaarlozen ze het feit dat mensen meta-cognitief (meta-bewust) zijn.
In hun waan van objectiviteit en rationele superioriteit denken de materialisten dat via hun experimenten, theorieën en beschrijvingen een zuivere blik wordt geworpen op de ware werkelijkheid. Dit kunnen we de wetenschappers van vóór de 19e eeuw misschien nog wel vergeven, maar in de 21e eeuw kan dat echt niet meer.
De reden voor het materialistische objectivisme was oorspronkelijk de onbetrouwbaarheid van de subjectieve ervaringen. Dit heeft geleid tot een mathematische (zg. waardenvrije) beschrijving van natuurverschijnselen, die búiten de waarnemers gesitueerd werden. Deze beschrijving (van externe, discrete objecten) is men als wáár gaan beschouwen en zo ontstond de idee dat ook de wáre wereld extern moet zijn. Dit is een cirkelredenering (begging the question: in de argumenten zit de conclusie reeds besloten).
De materialisten/fysicalisten zijn vergeten dat ze zélf ook vanuit hun eigen subjectieve waarnemingen moeten vertrekken, dat hun theorieën geestelijke constructies zijn, dat hun technisch instrumentarium en de mathematische formules bedacht zijn, dat experimenten verstandelijk geïnterpreteerd zullen moeten worden en dat bewustzijn noodzakelijk is.
Deze blinde vlek heeft geleid tot een van de meest bizarre waarheids-claims in de menselijke geschiedenis, nl. het argument dat de beschrijving in fysische termen vooraf gaat aan het ding dat beschreven wordt. Die 15 km/h is fundamenteel, niet de vogel of die gehaktbal.
De fysicalist stelt dat de getallen waarmee de waargenomen wereld wordt beschreven hét fundamentele aspect van de werkelijkheid bepalen of representeren. Dat die getallen de absolute, niet verder te herleiden basis van de werkelijkheid zijn, onafhankelijk van ons. Wat écht bestaat ‘daar buiten’ is niet kleur, smaak, geur, klank of gevoel maar frequentie (Herz), massa (kilogrammen), seconden, Joules, etc.
Volgens de fysicalist is de ware wereld niet alleen volledig en adequaat getalsmatig uit te drukken in fysische grootheden (massa, lading, e.d.), maar wordt deze zelfs geconstitueerd dóór fysische grootheden. Zie hier de circulaire acrobatiek van de materialisten. Ze tekenen een schatkaart en geloven vervolgens dat ze de schat uit die tekening kunnen trekken.
Kwantitatieve, mechanistische beschrijvingen (de schatkaarten, gescheiden van onze kwalitatieve ervaringswereld), worden fundamentele waarheden. Deze absurde metafysica, deze compleet waanzinnige ontologie, wordt vanaf de 19e eeuw gemeengoed in het westerse denken. Tot op de dag van vandaag is het lastig (en wordt het lastig gemaakt) om dit bastion van stupiditeit aan te vallen.
M.b.v. allerlei trucs van wetenschappers (onder psycho-socio-politieke druk) wordt ons verteld dat ‘de vooruitgang’ het gevolg is van de materialistische aanpak. Maar dit is een leugen. Het succes van de wetenschappelijke methodes en de technologische ontwikkelingen hebben helemaal geen materialistische, metafysische basis nodig. Goede wetenschap doet wat het moet doen; goede voorspellingen geven. De esthetische of ethische kant van technologie is kwalitatief en valt per definitie buiten de materialistische wetenschap.
Integere wetenschappers zijn altijd sceptisch; ze onderzoeken hun theoretische grenzen en zijn bereid om theorieën aan te passen. Iedere wetenschapper (ook een materialist!) gaat uit van aannames (hypothesen) en moet weten dat de grondslagen zélf nooit te bewijzen zijn (theorema van Gödel)[7].
Bovendien blijkt ‘werkelijkheid’ cultureel afhankelijk te zijn en te veranderen. Dat laat de wetenschap zélf zien! Er zijn zeer verschillende wereldbeelden geponeerd (de platte aarde, het geocentrisme) en telkens weer blijken theorieën elkaar te weerleggen (Aristoteles’ fysica à Newton’s mechanica à Einsteins relativiteitstheorie). Nu blijkt zelfs dat Einsteins ruimtetijd niet fundamenteel is voor de werkelijkheid als geheel! Einstein had dit echter voorzien. Hij heeft zelf de grenzen van zijn theorie aangegeven. Er is een deel van de werkelijkheid waar ruimtetijd niet meer bestaat (Planck’s 10-34 cm en 10-43 s). Dat is wat ware wetenschappers doen: grenzen opzoeken in bereidheid hun theorieën bij te stellen. Recent is Einsteins theoretische grens experimenteel bevestigd: tijdruimte blijkt niet fundamenteel te zijn voor de gehele werkelijkheid. Hiermee vervalt de waarheidsclaim van het fysicalisme. Ook voor de kwantumfysici is het nu duidelijk dat een Theorie van Alles een illusie is en dat fysicalisme een pseudo-wetenschap is.
Toch staan de geldkranen ervoor nog steeds open voor onderzoekers die hun conclusies formuleren volgens de wensen van de geldschieters,
Dat wil niet zeggen dat we alle theorieën als onzinnig moeten beschouwen. Nee, alleen de fysicalistische waarheidspretentie is pertinente onzin. De werkelijkheid zit anders in elkaar dan men dacht, maar dat betekent niet dat technologieën niet handig of nuttig kunnen zijn. Om tot de diepere lagen van de werkelijkheid te geraken, moeten nieuwe – meer natuur-eigen i.p.v. natuurvreemde –methoden ontwikkeld worden. De meest plausibele aanname is dat de werkelijkheid niet fysiek is, maar mentaal. Besteed daarom onderzoektijd en –geld aan methoden die passen bij de mentale structuur van de natuur.
Wetenschap is nuttig, voor zover ze voorspellende waarde heeft in het dagelijkse leven, maar het blijft een mentale(!) voorstelling. We moeten de wetenschappelijke bevindingen zeer serieus nemen, maar niet letterlijk. Dat is de blinde vlek van de fysicalisten.
1.4. Een voorschot op een andere metafysica.
Zowel de objecten die wij waarnemen als de eigenschappen die wij er aan koppelen, zijn illusoir. OK, daar ga ik in mee, maar materialisten denken dat ze die illusie kunnen ontmaskeren en dat ze de werkelijkheid ‘als geheel’ uiteindelijk volledig kunnen begrijpen en voorspellen[8].
Ik wil deze illusie juist als illusie koesteren. De wereld zou opnieuw betoverd moeten worden. Laat mensen accepteren dat ‘de natuur’ het huis is van mysterieuze en vitale bewustzijnstoestanden . Dat ook die ‘natuur’ een uiting is van een onderliggende - a priori - werkelijkheid die nooit voor ons stervelingen te doorgronden zal zijn.
De eigenschappen waarmee wij de dingen in de wereld beschrijven, zijn inderdaad slechts illusoire afgeleiden of beter ‘representaties’ van de ware onderliggende werkelijkheid. Deze werkelijkheid is echter niet fysiek, maar mentaal. Onze geestelijke wereld inclusief de fysieke representaties (verschijningsvormen), zijn onderdeel van een fundamenteel alomvattend en onderliggend (subjectief) mentaal veld. Er is dus geen sprake van dualisme of twee werelden. Dit is door de kwantum(veld)theorie herhaalde malen overtuigend empirisch bevestigd. Wat wij ‘fysiek’ noemen (de inhoud van onze waarneming) is een interne, 1e persoons ervaring en een cognitieve representatie van de werkelijkheid. Dit moeten we zeer serieus nemen, maar het is niet de ware werkelijkheid op zichzelf. (niet de ontische structuur van de dingen zelf). Ik kom daar later op terug.
H. 2. Opus 1 van het Requiem. De finale afrekening
Hieronder presenteer ik enkele gevaarlijke misvattingen en halsstarrige ontkenningen van het materialisme. Dit doe ik zonder al te veel uitweidingen; het requiem van het materialisme is al door talloze filosofen en befaamde wetenschappers verklankt. Het is aan de lezer om zijn of haar conclusies te trekken.
1. In de huidige neurologie wordt nog door de meeste ‘wetenschappers’ nog steeds gedacht dat bewustzijn (onze geest, het geheugen, gedachtes) ín ons brein te vinden is. Dit is klinkklare onzin en overduidelijk weerlegd zowel door de neurologie en de fysica zelf[9]
als door de moderne biologie[10]
Er wordt nog steeds veel geld en tijd gestopt in kansloos projecten (mede mogelijk gemaakt door mensen als Gates en Musk, want die verdienen er nog steeds aan).
2. Door de starheid waarmee materialisten hun hypothesen als ‘absoluut waar’ poneren, onderzoeken zij als het ware (sic) slechts de helft van de werkelijkheid. De zintuigelijke (geestelijke) wereld wordt genegeerd. Toch kijken materialisten naar hetzelfde toneelstukje als iedereen, maar zij menen dat ze uit deze – naar eigen zeggen - illusie de fundamentele waarheid van de gehele
werkelijkheid kunnen achterhalen.
3. Reductionisme is een belangrijke methode om zaken te simplificeren, maar niet ad absurdum zoals de fysicalist doet. Die hakt één arm af en denkt dan – dm.b.v. nauwkeurig snij- en speurwerk – dat hij begrijpt hoe de andere arm werkt. Vervolgens meent hij dat hij de fysiologie van het gehele lichaam kan verklaren. Reductionisten kunnen echter nog steeds niets zinnigs zeggen over morfologie of over het ontstaan van leven.
4. Materialisten zien bewustzijn als een bijverschijnsel. Ze denken de ware werkelijkheid m.b.v. fysieke beginselen te kunnen doorgronden door datgene waarmee wij die werkelijkheid ervaren – het mentale – uit te sluiten. Vervolgens menen zij het mentale te kunnen bemachtigen door fysieke ‘netten’ over een ding (het brein) te gooien, waarvan ze denken (hypothetisch, aan de hand van vage correlaties) dat ze daar – in de hersensoep – het bewustzijn kunnen vangen. Ze zullen het echter nooit vinden, want ze zijn immers zelf onderdeel uit van het bewustzijnstheater waar ze als papieren tijgers rondcirkelend hun staart achterna zitten omdat ze denken dat deze weliswaar wezenlijk is, maar niet bij hen hoort[11].
5. De ware werkelijkheid is volgens het materialisme constitutief - de ontologische voorwaarde - voor onze (‘bedrieglijke’) zintuigelijke werkelijkheid. De ware wereld bevindt zich ergens buiten ons en is waardenvrij, zonder eigenschappen en zonder enige betekenis. Het feit dat mensen sinds de mysterieuze applicatie van de natuur:’bewustzijn’ (zo’n 50000 jaar geleden) steeds op zoek zijn geweest naar zin (van leven en dood), wordt door de fysicalisten als irrelevant gezien. Al onze geestesactiviteiten zijn volgens hen een gevolg van hersenprocessen; als we sterven is het brein niet meer actief en is alles wat we geestelijk hebben meegemaakt, verdwenen. Dit is de opmaat naar het nihilisme. Succes ermee.
6. Fysicalisten miskennen de overduidelijke invloed van de geest op ons lichaam (in al zijn facetten). De lijst is eindeloos, maar ik zal me beperken tot zaken die ik persoonlijk heb meegemaakt. Fysicalistische medici en neurologen hebben geen enkel plausibele verklaringsmodel voor:
- het placebo- en nocebo-effect.
- het feit dat iemand huiduitslag of hartkloppingen krijgt bij stressvolle situaties
- mystieke of psychedelische ervaringen, die immers net zo ‘echt’ zijn (of zelfs reëler) dan ervaringen van rood, zacht of pijn.
- bijna dood- en trans-lichamelijke ervaringen die in alle tijden en overal ter wereld op vrijwel identieke wijze beschreven
zijn.
- het feit dat sommige mensen bij hersenletsel (na een operatie of ongeluk) ineens piano kunnen spelen of een vreemde
taal beheersen.
En tot slot:
7. Fysicalisten miskennen de uitkomsten van hun heilige koe en haar opgehemelde wetenschappelijk excrementen. Het is al meer dan een halve eeuw onomstotelijk aangetoond dat ‘deeltjes’ niet op zichzelf bestaan en dat eigenschappen daarvan opduiken ten gevolge van meetopstelling binnen de vooropgestelde voorwaarden. We meten eigenschappen, maar we kunnen pas zeggen dat een ‘deeltje’ bestaat als de meting is uitgevoerd[12]. Er is geen werkelijkheid die vooraf gaat aan de waarneming. De materialisten blijven steeds maar dezelfde onzin herkauwen met als gevolg dat ze nauwelijks iets nuttigs produceren.
Dat wil niet zeggen dat ‘onze’ werkelijkheid niet bestaat. De ‘fysieke’ wereld bestaat wel degelijk, maar hij is niet fysiek. We beschrijven hem als fysiek – in fysieke termen – maar dat is niet de ware onderliggende werkelijkheid. De beschrijving voor waar houden is een nuttige illusie om ons sterfelijke mensen, tijdelijk huizend in een plooi van de totale werkelijkheid, te laten gedijen, lees: ervaringen op te laten doen.
Er is maar één werkelijkheid en die is mentaal. De enige interacties die plaatsvinden zijn interacties tussen mentale toestanden van ontvangers (entiteiten met bewustzijn) en zenders (mogelijkheden om bewustzijn te creëren).
Ook causaliteit is een nuttige illusie. Het is niet iets fysisch dat ‘in de tijd’ een andere fysieke gebeurtenis veroorzaakt, ook niet iets fysieks dat het mentale veroorzaakt (of andersom). Dat lijkt alleen maar zo; zo ordenen wij onze wereld. In werkelijkheid zijn het interacties tussen mentale toestanden. Als we iets bewust ervaren is er op de een of andere manier interactie (afstemming) tussen onze zogenaamd externe toestand en een mentale toestand van de onderliggende werkelijkheid.
Begrijp me niet verkeerd: we moeten deze ‘fysiek’ ervaren werkelijkheid zeer serieus nemen. Blijf uitkijken bij het oversteken; je lichaam legt het af tegen de aanstormende auto. Maar er is geen auto als je in je stoel zit, er is (waarschijnlijk) ook geen auto te vinden in de Andromedanevel. De auto is (net als ik met mijn lichaam in deze tijdruimte-matrix) een mogelijkheid binnen het alomvattende mentale werkelijkheidsveld. Als het mogelijke gevaar van de auto geactualiseerd wordt binnen mijn mentale (‘fysiek’ beschreven) ervaringswereld, ben ik er geweest. Mijn mogelijkheid om te ervaren als ‘individu’ met een lichaam is voorgoed verdwenen. Mijn brein stopt als bemiddelaar, filter of doorgeefluik voor mentale ervaringen, maar mijn mentale aspect blijft deel uitmaken van geheel, echter zonder ego! Al mijn eerdere ervaringen gaan anoniem op in (of terug naar) de werkelijkheid als geheel, waar ze oorspronkelijk ook vandaan kwamen. Want alles is en was altijd al mentaal.
H.3. Een opmaat naar een plausibel idealisme.
There is no spoon
De auto, de lepel, ons lichaam, ons brein bestaan niet zonder waar-neming. Er bestaat niets zonder bewuste ervaring. We werken met trucs, talige conventies, zodat (over)leven kansrijker wordt. De vraag is waarom? Hoe dan? Is er een doel? Waarom zoeken we voortdurend naar betekenis en naar de zin van leven en dood?
Een redelijk plausibele, zo niet dwingende aanname - of beter: ervaring - is dat alles begint met bewustzijn. Als we dit niet (h)erkennen, missen we het meest cruciale, intuïtief sterkste deel van de werkelijkheid: onze eigen persoonlijke ervaringen. Als we dit wel erkennen, maar vervolgens weer met ons fysieke net gaan vissen, zullen we steeds dezelfde vissen vangen. Als we meer over de werkelijkheid te weten willen komen, zal onderzoek naar de geest (het bewustzijn) noodzakelijk zijn. De huidige fysicalistische aanpak is hiervoor totaal ongeschikt. Het belemmert datgene wat we in onze hoogmoed ‘vooruitgang’ noemen. We komen juist niet verder omdat het potentiële exploratievermogen van onze geest geremd wordt. In een materiële ‘werkelijkheid’ verstart alles tot geestloze, levenloze objecten. Dit kun je niet eens ‘wereld’ noemen omdat er niets nieuws meer kan gebeuren. Dit is het ware nihilisme!
Wat ik onder idealisme versta, zal ik (als je geïnteresseerd bent tenminste) later verder uitwerken. Het zal in eerste instantie een complete mindfuck (cognitieve dissonantie) zijn, maar als je het tot je laat doordringen, is het zó simpel en vanzelfsprekend dat je er blij van wordt. Nogmaals, de huidige technologieën en wetenschappen blijven - zolang ze maar geen absolute waarheidspretentie hebben - volkomen legitiem.
Metafysisch of objectief idealisme opent de wetenschappelijke en spirituele weg om meer aandacht te schenken aan het meest wezenlijke van de mens: ‘het bewustzijn’. Zodra de materialistische ketenen afgeworpen zijn, kunnen we beter omgaan met de geheimen van leven en dood en dieper de mogelijkheden van de mentale werkelijkheid verkennen. Het materialisme is goed voor loodgieters, tennissers en vliegtuigbouwers, maar het helpt de mens niet verder in zijn poging om meer van de werkelijkheid te begrijpen.
Als je de interne logica en de metafysica van het materialisme tot in de uiterste consequenties doorvoert, komt je uit bij een totalitair nihilisme.
[1] Als je écht de diverse zienswijzen en finesses over materie, geest en ziel wilt savoureren, is het boek van David Bentley Hart: ‘All Things are full of Gods’ The Mysteries of Mind and Life’. Een ABSOLUTE AANRADER. Ik houd het simpel, ik ga niet in op semantische nuances. Ik laat gewoon zien hoe vanzelfsprekend de idee is dat er maar één werkelijkheid is als Mind at Large. Materie is een (nuttige) representatie van delen, velden, mogelijkheden of bewustzijnstoestanden van de totale mentale werkelijkheid waar alles en iedereen deel van uitmaakt.
[2] Disclaimer. Het heeft geen zin om Kant of Berkeley, of Plato, Bergson of Schopenhauer erbij te halen als we deze filosofen niet volledig en herhaaldelijk – primair! - gelezen hebben. Het leidt alleen maar af en verzandt in nutteloze (semantische en filosofische) discussies. Het idealisme dat ik voorsta is zeer goed zonder diepgaande filosofische kennis te volgen. Belangrijker is het om intuïtief aan te voelen wat er bedoeld wordt en steeds weer opnieuw trachten te begrijpen dat een maar één werkelijkheid is en dat deze niet-fysiek, maar mentaal. Onze geest is 400 jaar lang fysisch geconditioneerd waardoor onze rede steeds opnieuw naar een mindfuck koerst, maar uiteindelijk raakt ook die rede overtuigd!
Het kan wel ooit handig zijn om te vergelijken met Plato, Kant, Plotinus of Aristoteles, maar dan in dezelfde zin als we metaforen gebruiken; ze zijn verhelderend, maar we moeten ze vooral niet letterlijk nemen. Zo neem ik ook de moderne wetenschap (kwantummechanica, neurologie, etc.) zeer serieus, maar NIET letterlijk. Het metafysisch materialisme is echter klinkklare onzin.
[3] Let op! Hiermee bedoelen zij niet de materie (de dingen) die wij vast kunnen pakken of zien zoals stoelen, water en katten. Die ‘dingen’ zijn volgens de materialisten niet echt, maar slechts zintuigelijke voorstellingen (in ons hoofd). Deze worden veroorzaakt door een onderliggende – alles funderende, fysieke werkelijkheid die wij niet waar kunnen nemen. De materie van de materialisten is dus puur abstract, niet voor onze zintuigen toegankelijk.
[4] Vanuit een 3e persoonsperspectief!
[5] Ik vermijd liever de termen ‘natuur’ en ‘wereld’ omdat ik natuur en wereld zie als menselijke mentale constructen van delen van de totale werkelijkheid zoals die zich aan ons mensen en andere entiteiten (mentaal) voordoet.
[6] Prachtig uiteengezet in het boek van David Bentley Hart.
[7] Ook de aanname van het idealisme dat er slechts één alomvattende, alles doordringende, ondersteunende mentale – niet-fysieke, maar geestelijke – werkelijkheid bestaat, is niet te bewijzen. Dat is de enige aanname die we moeten accepteren. De fysicalisten zitten op dit moment nog met 17 onbewijsbare hypothesen (in de kwantumveldtheorie).
[8] The Theory of Everything.
[9] Kihlstrom-Cork, J. Windt et al., J.F. Peres, enz. enz. Nog steeds worden deze wetenschappers niet of nauwelijks door de mainstream media opgepikt.
[10] Zie bv. de overtuigende onderzoeken (morfologie) van Michael Levin en zijn team. Fantastisch!
[11] Zie ‘The hard problem of consciousness’ van David Chalmers
[12] Dat stelden fysici als Schrödinger, Pauli, Bohm en Planck een eeuw geleden ook al.
< Terug