Clive Hamilton

Clive Hamilton

Clive Hamilton (1953, Carlton, Australië) doceert ethiek en is zeer betrokken bij het klimaatdebat. Hij wil de enorme impact van de mens op de aarde duidelijk maken om zo de destructieve exploitatie in een constructieve samenwerking te veranderen. Hamilton is bovendien China-expert.

Voor Hamilton toont de complexiteit van het Antropoceen aan dat er met een multidisciplinaire bril naar de planetaire problemen gekeken moet worden. Hamilton heeft zo’n bril. Hij is professor ethiek en heeft geschiedenis, wiskunde, psychologie en economie gestudeerd. Sinds het begin van deze eeuw mengt hij zich actief in het klimaatdebat en wijst hij op de schaduwkanten van economische groei en hyperconsumentisme. Je kunt niet zeggen dat Hamilton’s werk getuigt van een vrolijke, optimistische visie op de toekomst. René ten Bos noemt hem met enige ironie een ‘schaamteloze pessimist’, maar bewondert zijn boek ‘De provocerende aarde’. Ik noem Hamilton liever een meedogenloze realist. Hij laat haarscherp zien dat we - ondanks alle ontkenningsmechanismen, optimistische toekomstvisies en politieke manipulaties - de provocatie van de aarde niet kunnen blijven negeren of bagatelliseren. Zijn stijl is nuchter, maar heeft een ondertoon van ontzetting en verontwaardiging over de leugens en misleidende oplossingen die aangedragen worden in het kader van de opwarming van de aarde. Tijdens onze reis in het Antropoceen zijn er volgens Hamilton maar twee opties:
1. We gaan gewoon zo door en zien wel waar het schip strandt. En het zal stranden als we in dit tempo en op deze schaal blijven produceren en consumeren. Wanneer? Dat is van een aantal factoren afhankelijk, maar voor het eerst in de geo-historie is duidelijk dat het lot van mens en aarde onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
2. Vanwege die lotsverbondenheid kunnen we de feiten maar beter
onder ogen zien en aansturen op een volledige koersverandering
van ons denken. Hoe? Oog krijgen voor de destructieve menselijke
dwaasheid en voor de kwetsbaarheid van de aarde is een goed begin.
Daar is de filosofie voor nodig.
Hamilton pleit voor een nieuw antropocentrisme waarbij de recente bevindingen van de aardsysteemwetenschappen een belangrijke rol spelen. De mens is in de twintigste eeuw machtiger dan ooit. Maar die macht kunnen we nu niet meer zien als het autonome en superieure vermogen van de vrije wezens die wij denken te zijn. De nieuwste inzichten in het aardsysteem maken duidelijk dat onze kracht wordt ingeperkt door natuurlijke processen die krachtiger blijken te zijn. We zijn niet meer -maar ook niet minder! - dan een knoop in het weefsel van de natuur. We zijn machtige wereldscheppende (betekenis gevende) wezens, maar dit vermogen verleent ons niet de zeggen-schap over de aarde. Het wijst ons, aldus Hamilton, juist op de unieke verantwoordelijkheid die we ten aanzien van de aarde hebben.
De aardsysteemwetenschappen onthullen een nieuwe zijnshorizon:
een horizon van betekenissen en waarnemingswijzen met manieren van spreken en met handelingsmogelijkheden waar de aarde bij betrokken is. De breuk in het holoceen die Antropoceen heet, noopt tot een ontologische verschuiving in ons zelfverstaan en dit impliceert een andere verhouding tussen mens en de aarde. Pas als we de grootsheid van het menselijk project en het extreme gevaar van overmoed dat daarmee gepaard gaat, onder ogen zien, kunnen we een antwoord vinden op de grote vraag van onze tijd: hoe moeten we onze macht aanwenden om de aarde tot rust te brengen en te beschermen, in plaats van haar te vernietigen? Welk mensbeeld en welke wereld hebben we voor ogen als we de reis door het Antropoceen op een verantwoorde manier willen voortzetten?

< Terug