Peter Sloterdijk
Peter Sloterdijk (1947) is een van de meest bekende hedendaagse filosofen. Zijn omvangrijke oeuvre is grotendeels in het Nederlands vertaald en kan getypeerd worden als diagnostisch, provocatief, associatief, en parodiërend. Hij is een uitstekende reisleider voor nieuwsgierige geesten.
De Duitse filosoof Peter Sloterdijk beziet wetenschappelijke, filosofische en maatschappelijk standpunten vanuit een verrassend nieuw perspectief. Filosofisch schrijven is volgens hem altijd een vorm van overdrijven. Dat dit regelmatig leidt tot misverstanden en kritiek vanuit de geïnstitutionaliseerde wijsbegeerte, neemt hij voor lief. Academici nemen zichzelf volgens Sloterdijk vaak veel te serieus waardoor ze niet meer open staan voor nieuwe inzichten. Werkelijk denken is, zo stelt hij: ‘altijd het denken van een gevaar’. Daarmee appelleert hij aan Nietzsche die ook niets moest hebben van het veilige en gezapige academische wereldje; een wereld die heden ten dage steeds meer gestuurd wordt door niet-wetenschappelijke, marktgedreven krachten. Een ‘gevaarlijk denker’ durft controversiële thema’s aan te kaarten en is niet bang dat hij op een vreemd spoor terecht komt met onbekende en ongemakkelijke (Ungeheure) fenomenen. In die hoedanigheid is Sloterdijk bij uitstek geschikt als diagnosticus van het Antropoceen. Zijn werk is enorm veelzijdig. Hij bedient zich van een stijl die filosofisch, literair en poëtisch is. Sloterdijk is wars van systeemdenken en zoekt steeds nieuwe filosofische invalshoeken. Zijn monumentale magnum opus ‘Sferen’ is een compleet nieuwe, grootschalige (filosofisch-antropologische) ‘hervertelling’ van de geschiedenis van de mens. Daarbij verwijst hij naar bekende en minder bekende denkers. Hij bezoekt exotische plekken, van baarmoeder tot ruimteschip, hetgeen leidt tot buitengewone inzichten. Zijn verteltrant is humoristisch en toegankelijk voor het lekenpubliek, maar een geoefende lezer kan op iedere pagina wel een of meer onderliggende verwijzingen naar een of andere filosoof, wetenschapper of stroming vinden. Dit maakt zijn ‘Sferen’ - met honderden illustraties verrijkt - helder en complex tegelijk en daarom zo boeiend.
In mijn boek over het Antropoceen zal ik me beperken tot Sloterdijks visie op de genese van de mens en hoe dit geleid heeft tot de ontologische status in het huidige tijdperk. Uitgelegd wordt wat hij bedoelt met de mens als ‘sferenbouwer en -hoeder’. Hij denkt mét en tegen Heidegger als het gaat om de rol van de techniek in onze tijd. En hij is een nietzscheaan in zijn diagnose van de immuunstrategieën die de mens hanteert om zich in de wereld staande te houden. Daarbij verliest Sloterdijk geen moment de biologische (en ecologische) voorwaarde van het mens-zijn (als Dasein) uit het oog. Hij daagt ons uit om na te denken over de plaats die we innemen op aarde en de wereld(en) die we scheppen. Zoals gezegd schroomt hij hierbij – op het gevaar af - de controverse niet.