De Duitse filosoof Theodor W. Adorno (1903-1969) kon geen vooruitgang ontdekken in de geschiedenis ‘na alle catastrofes die we al achter ons hebben en met de nog komende in het verschiet’.
Ondanks het feit dat vrijheid in de maatschappij onlosmakelijk verbonden is met het verlichtende, redelijke denken, is er ook een keerzijde aan de ratio. De rationaliteit is verworden tot een instrument waarmee de natuur én de mens technisch kunnen worden beheerst en uitgebuit. Het verlichtingsdenken bevat impliciet een fatale component. Daarom is de terugval van een civilisatie in fascistische of stalinistische barbarij geen misstap van de geschiedenis ten gevolge van een zieke machtswellusteling of ideologisch ontspoorde geest. Als ‘het getal het canon van de Verlichting is geworden, verhoudt deze zich tot de dingen als de dictator tot de mensen’ (Dialectiek van de Verlichting, 1947). Beheersing van de natuur gaat onherroepelijk samen met de heerschappij van de mens over de mens. Van de Verlichting als moreel ideaal hoeven we niets meer te verwachten.
< Terug