Vrijheid en verantwoordelijkheid
‘Wij zijn allemaal gijzelaars, wij zijn allemaal terroristen.’ Baudrillard in De fatale strategieën (1983)
War on terror is volgens de Duitse filosoof Sloterdijk een nonsens-formulering. In het discours en propaganda rondom het thema ‘terrorisme’ wordt vergeten dat terrorisme geen tegenstander is, maar een ‘modus operandi’, een criminele handelingswijze. Tegen een methode kun je niet vechten.
Terroristen staan voor eenzijdig geweld, dat niets in petto heeft wat op een project lijkt, afgezien van vage toespelingen op herhaling – toespelingen die vervolgens door regeringen als dreiging worden verstaan.
Zo was de aanslag van 11 september 2001 slechts een simpele demonstratie van het vermogen om een incidentele aanval uit te voeren op een vermeend westers kapitalistisch afgodenbeeld. Het dramatische effect van deze beeldenstorm kent zijn weerga niet. Maar wie het terrorisme voorstelt als dodelijk gevaar voor de hele vrije wereld, bedrijft volgens Sloterdijk pure retoriek. Voor ministers, presidenten en voor ‘opwindings-makelaars’ uit de media is het een uitstekende manier om zich te profileren en hun eventuele acties te rechtvaardigen.
In werkelijkheid maakt de war on terror zélf gebruik van terroristische methodes en dit zelfs op veel grotere schaal dan de zogenaamde ‘primaire’ terreurdaden.